Peter's filosofeer-blog

Filosofie, psychologie, film, wetenschap, technologie en samenleving

Over bestaan


Volgens de engelse Wikipedia “onderzoekt metafysica principes van de realiteit, uitstijgende boven de principes van elke specifieke wetenschap. Zij houdt zich ook bezig met het verklaren van de ultieme aard van het zijn en de wereld.” Metafysica probeert te achterhalen “wat er nou allemaal achter zit.” Nu zal ik zeker niet zeggen dat daar helemaal niks over te zeggen valt, maar het overgrote deel van de geschiedenis van de filosofie heeft wel de grootst mogelijke onzin opgeleverd. In de afgelopen 2500 jaar zijn er heel wat krachten, elementen, goden, ontwikkelingsprocessen en wezens van het zijn voorbij gekomen. Zoals al eerder filosofen gezegd hebben: de filosofie heeft wel de kans gehad om iets zinnigs te zeggen, maar is vaak de verkeerde weg ingeslagen. Sommige filosofen zeggen daarom zelfs dat de filosofie dood is, gemarginaliseerd door de andere wetenschappen. Dat gaat mij toch te ver, en over twee in mijn ogen nog steeds zinnige stromingen (Pragmatisme en Wetenschap, Technologie en Samenleving) zal ik het de volgende twee keer hebben.

Toch wil ik het nu hebben over iets wat riekt naar metafysica. Namelijk over bestaan. Ook daar zijn de meest uiteenlopende dingen over gezegd in de geschiedenis. Heidegger zei bijvoorbeeld iets in de zin van dat je het menselijk bestaan of bewustzijn, het “er zijn” of “dasein”, moest zien  als een open plek in het bos. Ik weet niet meer precies hoe het zat, en als je het goed uitlegt klinkt het wel íets minder vaag dan hoe ik het nu vertel, maar alsnog schoot je er naar mijn idee niet zoveel mee op. Ik ga het nu dan ook proberen heel simpel te hebben over bestaan of niet bestaan.

To be, or not to be. Ook Shakespeare bedoelde daar iets heel anders mee dan waar ik het nu over ga hebben. Voor zover “wij” kunnen inzien, zijn er twee mogelijkheden in dit universum: bestaan of niet bestaan. Eigenlijk valt bij die opmerking alweer menige kanttekening te plaatsen. Op kwantumniveau gaat het niet om bestaan of niet bestaan, maar om waarschijnlijkheid van bestaan. Er zijn verschillende mogelijkheden voor de staat of toestand van een kwantumdeeltje, en de ene staat of toestand is alleen waarschijnlijker dan de andere.  Een andere kanttekening is, dat het wel logischerwijs zo aan ons voor kan komen dat bestaan en niet bestaan de enige twee mogelijkheden zijn in het universum, maar dat hoeft niet zo te zijn. Er zouden nog veel meer, voor ons onbegrijpelijke categorieën kunnen zijn. Alweer twee goede redenen waarom metafysica nou altijd in het water valt.

Maar ik ga die punten nu even negeren, en ik ga pragmatistisch uit van de twee mogelijkheden bestaan of niet bestaan. Alles wat bestaat, dat bestaat. En wat er niet bestaat, dat bestaat niet. En wat vooral belangrijk is: alles wat bestaat, dat bestaat omdat het niet niet bestaat.  Als het namelijk niet zou bestaan, dan zou het niet bestaan. Dit klink allemaal hopeloos triviaal, maar dat valt mee. Dit is namelijk bijvoorbeeld de basis voor de evolutietheorie, en het is ook een verhelderend principe op vele andere gebieden.

Laat ik beginnen met de evolutietheorie. Stel, je hebt een aantal bacterieën, die lekker aan het rondzwemmen zijn in een prehistorisch watertje. Het leven is goed, er is genoeg te eten, de bacterieën krijgen genoeg “kinderen” (want als je geen kinderen krijgt, overleef je als soort niet, oftewel hou je als soort op te bestaan). In de loop van de tijd, worden er naast de oorspronkelijke bacterieën, ook gemuteerde bacterieën “geboren”. Er ontstaat een nieuwe soort die een staart heeft, waardoor die soort zich sneller kan voortbewegen. Een andere soort kan twee keer zo vaak kinderen krijgen als de andere twee soorten, maar die soort is ook ongezonder, waardoor ze twee keer zoveel moet eten als de andere twee soorten.  In eerste instantie kunnen deze drie soorten prima naast elkaar bestaan. Maar doordat de derde soort zoveel moet eten, raakt naar verloop van tijd het eten op. Echter, het eten dat er wel te vinden is, daar zal de soort met de staart het eerste bij zijn, omdat die soort gewoon sneller is. En tegen de tijd dat de andere soorten het eten bereikt hebben, hebben de staart-bacterieën alles al opgegeten. De oorspronkelijke soort en de soort die twee keer zo vaak kinderen kunnen krijgen, zullen uitsterven. Ze zullen ophouden te bestaan, en alleen de staart-soort zal nog bestaan.

Waarom bestaat de ene soort wel, en de andere niet? Eén mogelijk antwoord is: de ene soort bestaat, omdat die niet niet bestaat, zoals een andere soort, die dus inderdaad niet (meer) bestaat. Bestaan of niet bestaan, daar draait het om in de evolutie.

Nu een sprong naar de mens. Bij ons zit alles een stuk complexer dan bij bacterieën met of zonder staart. Maar ik begin met een simpel voorbeeld. Stel dat er een paar duizend jaar geleden op de steppes een groep mensen is. Het zijn jagers/verzamelaars, en ze moeten redelijk moeite doen om te overleven. Dat doen ze, omdat ze instinctmatig liever wel dan niet willen bestaan. Bovendien krijgen ze kinderen, omdat ze anders als soort ophouden te bestaan. Natuurlijk zijn ze zich daar niet dagelijks van bewust, ze streven er gewoon naar te overleven, door te jagen, verzamelen, eten, goed voor elkaar te zorgen. Dan wordt er een kind geboren, dat een zodanige mutatie in z’n dna heeft, dat hij er niet naar streeft te overleven. Laten we zeggen dat dit zich uit in het feit dat het hem niet interesseert of hij gewond raakt of te weinig eet. Het kan lang goed gaan met deze jongen. Zijn moeder zorgt ervoor dat hij genoeg te eten krijgt, en als hij mee moet jagen, dan zorgen zijn medejagers wel dat hij niet gewond raakt. Laten we zeggen dat het zelfs zo goed gaat, dat hij z’n eigen gezin krijgt. Zijn kinderen hebben dezelfde mutatie, maar ook die overleven, door de goede zorgen van de moeder en de rest van de groep. Naar verloop van tijd, heb je dus een groep mensen waarvan het ene deel er wel om geeft om te overleven, en een ander deel niet. Laten we zeggen dat er steeds zoons voortkomen uit het deel van de groep dat niet om overleven geeft, dat maakt het makkelijker.

Stel dat het op een gegeven moment zo uitkomt, dat het deel van de groep gaat jagen dat het niet kan schelen of ze overleven of dood gaan. Ze komen een groep tijgers tegen die flink honger heeft.  De groep is zodanig groot dat de mensen ze nooit aan zullen kunnen. En dan is er dus niemand die zoiets heeft van, die groep tijgers kunnen we niet aan, dat wordt onze dood, laten we maar een blokje om gaan. Nee, ze gaan eropaf, vallen aan (want dat hebben ze geleerd, zo moet je jagen), en worden compleet afgemaakt. Einde van de mutatie die ervoor zorgt dat het je niet interesseert of je overleeft of niet. Alles wat bestaat bestaat, omdat het niet niet bestaat. Bij de bacterieën uit mijn voorbeeld werd dat mogelijk gemaakt door het hebben van een staart, bij de mensen door erom te geven dat je overleeft.

Survival of the fittest noemde Herbert Spencer (een tijdgenoot van Darwin) dat. De voorbeelden geven wel aan dat dat niet per se iets met het recht van de sterkste te maken heeft. Evolutie, overleven en bestaan hebben sowieso niks met “Recht” en “Goed” of “Slecht” te maken. Als de omstandigheden optimaal voor je zijn, kun je (als soort) lang overleven.  In deze tijd zijn er genoeg plekken in de maatschappij waar je het als mens prima zou kunnen redden met de bovenstaande mutatie. Je zou zelfs kunnen denken dat bepaalde waaghalzen een dergelijke mutatie hebben. Maar hoe dan ook, het proces van de evolutie leidt ertoe dat datgene wat kan bestaan bestaat, en datgene wat niet kan bestaan, niet bestaat. En dus bestaat alles wat bestaat, omdat het niet niet bestaat. Geen wonder dus, dat de mens na al die jaren evolutie zo goed is aangepast aan z’n omgeving, maar ook weer niet zo heel erg volledig. Dat is namelijk niet nodig, want het enige wat nodig is, is dat je kúnt overleven.

Hier ligt een mooi bruggetje naar alles wat ons bedreigt, en wat we onszelf aandoen. Onder ons mensen zijn flink wat doemdenkers. Hoe al die angsten precies in elkaar zitten, daar kom ik later nog wel eens op. In ieder geval hebben we oog voor schijnbare gevaren die ons bedreigen, zoals het broeikaseffect, criminaliteit, moreel verval, atoombommen, jihads. Maar als je de bovenstaande logica toepast, zijn er twee mogelijkheden in dit alles: bestaan of niet bestaan. De vraag is dan, zijn wij voldoende toegerust om de schijnbare problemen waar we voor staan op te lossen, of zullen we ophouden te bestaan.

In het verleden hebben we wel bewezen dat we als soort een zeer krachtige wil en effectieve strategieën hebben om voort te bestaan. Kijk maar hoe ver we gekomen zijn, dat spreekt boekdelen. Bovendien geeft het feit dat we vrezen voor ons voortbestaan, en vooral de actiebereidheid om ons overleven veilig te stellen, ook wel aan dat er een goede kans is dat we er uiteindelijk wel uit zullen komen. Natuurlijk zijn hier allerlei gigantisch ingewikkelde dynamieken aan de gang waar ik later nog veel meer over ga schrijven, maar iets wat heel belangrijk is, is dat we keer op keer bewezen hebben dat we heel succesvol zijn in het er in ieder geval voor zorgen dat we bestaan, door te voorkomen dat we niet niet bestaan. Bewust of onbewust. En het mooie en hoopvolle is,  dat dit principe zich in alle mensen voordoet. Iedereen wil het beste voor zijn kinderen. Niemand heeft uiteindelijk zin aan oorlog. Logisch, omdat oorlog nogal een bedreiging voor je bestaan vormt. Evenals het gebrek aan kinderen, want dan houdt het bestaan van je soort ook gewoon op.

Je hebt van die mensen die onze geschiedenis beschouwen als één van oorlog, oorlog en nog eens oorlog. Maar als dat zo zou zijn, waar komen die 6 miljard mensen dan vandaan? Die zijn geen produkt van oorlog. Er is geen enkele zekerheid dat het goedkomt met “de mens”. Maar het is absurd om te denken dat de kans groter is dat we tenonder gaan, dan dat we in ons bestaan zullen volharden. De geschiedenis zit vol van dit soort voorbeelden, als je ze maar wilt zien. En onze eigen tijd staat ook bol van de hoopgevende elementen, maar daarover later nog eens meer. Voor nu: er zijn twee mogelijkheden, bestaan of niet bestaan. En alles wat bestaat, dat bestaat omdat het niet niet bestaat. Gezien ons verleden, gezien onze mogelijkheden, gezien onze omstandigheden, zie ik genoeg reden om aan te nemen dat we een hele goede kans maken om nog lang in ons bestaan te volharden. Ik heb dan ook weinig geduld voor mensen die geloven dat de wereld tenonder gaat. Het is een miskenning van de feiten, en het draagt niks bij. Je houdt jezelf dus alleen maar voor de gek, en maakt jezelf onnodig ongelukkig. Natuurlijk zijn er problemen, daar gaat het niet om, maar de wereld gaat niet tenonder.

Ik heb expres onze problemen steeds “schijnbare” problemen genoemd, want sommige problemen zijn niet eens echte problemen. Dat heeft weer met die verkeerde vragen en valse dichotomieën te maken die ik vorige keer al noemde, maar daar kom ik ook nog wel eens op terug. Wat daar ook onder valt, is de vraag wat de plaats van “slechterikken” in dit alles is. Zoals met al het bovenstaande: dat wat niet kan bestaan, zal niet bestaan. En het zogenaamde “kwaad” kan zichzelf uiteindelijk niet in stand houden (waarover later meer). Maar eigenlijk bestaat het kwaad niet, dat is ook zo’n verkeerde vraag, een valse dichotomie waar ik nog op terug kom.

Tot zover eerst over bestaan en niet bestaan. Het concept en wat ik ermee wil zeggen zal nu wel duidelijk zijn, en ik heb met m’n uitweidingen alvast weer wat toekomstige onderwerpen en de teneur daarvan aangegeven.

Peter







Write a Comment

Note: You can use these tags: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>