Humanisme en dystopieën

Het humanisme heeft z’n langste tijd gehad. Als postmodernisten er niet binnenkort een einde aan maken, dan zullen gentechnologen het op termijn zeker de doodssteek geven. Mocht iemand hier nog aan twijfelen, niemand zal toch geloven dat de homo sapiens en het humanisme over een miljard jaar nog bestaan. Natuurlijk heeft het humanisme ons veel gebracht, met als lichtend voorbeeld de mensenrechten. Maar zoals elk goed idee, wordt het zowel goed gebruikt, als flink misbruikt. Ook in films is dit het geval, en zeker nu het humanisme onder druk staat. Natuurlijk is het moeilijk om voor een wereld die nog zo aan het humanisme gelooft, films te maken waarin het humanisme al volledig overboord gegooid is, zeker als je dit voor de mainstream doet. Toch zijn er twee manieren om met het humanisme als uitgangspunt voor een film om te gaan. Sommigen vieren namelijk het humanisme, terwijl anderen het verabsoluteren. Zij die het verabsoluteren, maken vaak gebruik van bangmakerij, waar films vooral in de VS nu eenmaal groot van zijn geworden. Maar daarmee verzieken ze wel hele maatschappelijke en technologische debatten. In dit artikel zal ik een aantal voorbeelden geven van films die over het thema gaan, hoe zij zich ertoe verhouden, waar ze een kwalijke invloed hebben, of juist een behulpzame, en waarom hun plots vaak niet houdbaar zijn, als ze op een negatieve, verabsoluterende manier met het humanisme omgaan.

The Boys from Brazil en The Island

Een klassiek voorbeeld van een film die, in de woorden van Martin van Hees “het kloondebat voor de erop volgende decennia verziekte”, is The Boys from Brazil uit 1978. In deze film wordt technologiepessimisme aangewakkerd, met een plot over het klonen van Hitler door Joseph Mengele. Mengele kloont bijna honderd exemplaren van de Führer, en probeert ze zodanig op te laten groeien, dat de klonen een aantal sleutelgebeurtenissen meemaken, die Hitler in zijn leven ook meemaakte. Gebeurtenissen als de dood van zijn vader. Het uitgangspunt is hier, dat je een nieuwe Hitler zou kunnen creëren, als je zijn kloon maar aan vergelijkbare omgevingsfactoren blootstelt. Hierbij volledig voorbijgaand aan de politieke en maatschappelijke situatie van Duitsland aan het begin van de twintigste eeuw. Zij die echter wat conservatiever ingesteld waren, hebben het “Boys from Brazil”-argument wel tientallen jaren lang gebruikt als legitiem argument tegen klonen.

Dergelijke bangmakerij beperkt zich niet tot de jaren zeventig. The Island uit 2005 gaat ook over klonen. Nadat twee klonen erachter zijn gekomen dat ze gefabriceerd zijn zodat hun originelen hen voor reserve-organen kunnen gebruiken, vluchten ze uit het gebouwencomplex waar ze verbleven, in de veronderstelling dat de wereld daarbuiten te gevaarlijk was om te leven, vanwege geweldige verontreiniging. Het ongelooflijke uitgangspunt is hier, dat reserve-organen niet te kweken zouden zijn zonder het hele lichaam erbij te klonen: “After several years of trial and error we discovered that without consciousness, without human experience, emotion, without life, the organs failed.” Het toppunt van humanistische hoogmoed. Dat terwijl in deze film tegelijk gedaan wordt, alsof hele scharen dokters en zusters met alle gemak van de wereld deze klonen zouden kunnen doden voor hun organen. Om de een of andere reden zijn klonen toch geen mensen. Deze film laat een karikatuur van het humanisme en van medische technologie zien. En toch zullen grote groepen mensen het uitgangspunt dat je geen organen zonder hele mensen kunt klonen geloven op basis van deze film, wat bladen als Nature en Scientific Amercian daar ook tegenover zetten. Die verpakken het immers niet met Ewan McGregor en Scarlett Johansson.

De Terminator-trilogie

In deze trilogie zie je een combinatie van hoe je het goed en fout tegelijk kan doen. Het plot van alledrie de films is, dat een persoon of een robot wordt teruggestuurd in de tijd, om te verhinderen dat een andere robot het bestaan beëndigd van de toekomstige leider van het menselijke verzet tegen de machines. Die tweede robot is ook teruggestuurd in de tijd, en er is verzet tegen de machines, omdat die de wereld overgenomen hebben en de mens proberen uit te roeien. Het uitgangspunt bij deze films is, dat een geavanceerd computersysteem van het Amerikaanse ministerie van defensie zelfbewust is geworden, en besloten heeft de mensheid uit te roeien, omdat die gevaarlijk zou zijn voor zijn eigen voortbestaan. Om dit te bewerkstelligen lanceerde het systeem de Amerikaanse atoombommen op Rusland, om zo een atoomoorlog te ontketenen. Dat scheelde al meteen tweederde van de wereldbevolking. Oftewel, alles wat niet menselijk is, heeft per definitie een hekel aan mensen, zal per definitie de mens als een gevaar voor zijn eigen voortbestaan zien, en zal proberen de mensheid te vernietigen.

Waarom zou een zo machtig zelfbewust systeem tot deze absurde conclusie komen? Als het systeem kan voorzien dat het het grootste deel van de mens toch wel uit kan roeien, waarom zou het dit dan doen? Zeker in deel drie, waar expliciet gezegd wordt, dat het systeem zich over het hele internet verspreid heeft. Ten eerste wordt het grootste deel van zijn eigen infrastructuur vernietigd bij de atoomoorlog, en ten tweede is de mens zo afhankelijk van technologie, dat we een dergelijk zelfbewust systeem nooit meer volledig uit zouden kunnen schakelen. Waarom maakte Skynet (het systeem) niet gewoon gebruik van onze afhankelijkheid van technologie! En bovendien, waarom zou het systeem zo kwaadaardig zijn als het zo vreselijk veel weet. Waarom zou het bijvoorbeeld niet veel liever liefde willen beleven, één van de vruchten van de mens, dan de hele mensheid te vernietigen. Het antwoord op al deze vragen: omdat een kwaadaardig systeem als uitgangspunt beter werkte.

Maar nu kom ik op het onderscheid tussen hoe je het goed en fout kan doen. Hoe je het humanisme kan vieren in plaasts van het te verabsoluteren. Het uitgangspunt van de Terminator-reeks is verabsolutering van het humanisme, maar in de combinatie Terminator 1 en 2, wordt dit uitgangspunt verworpen. Een drijvende kracht achter het plot van Terminator 2, die al aangekondigd wordt in de verwijderde scenes van deel 1, is de zin: “The future’s not set, there’s no fate but what we make for ourselves.” De hoofdpersonen proberen te voorkomen dat de oorlog ooit plaatsvindt, door het computerbedrijf te vernietigen, dat zijn technologie baseert op de overblijfselen van de robot die in de eerste film terug in de tijd was gegaan. Het was ook de intentie van James Cameron (de regisseur en schrijver van de eerste twee films), om dit volledig te laten slagen. In het  eerste einde dat hij bedacht had voor Terminator 2, zijn de hoofdrolspelers oud en gelukkig en heeft de oorlog inderdaad nooit plaatsgevonden. Omdat hij dit einde te zoetsappig vond, werd het veranderd in de uitspraak dat er nu tenminste weer nieuwe hoop was. In beide eindes spreekt de hoofdrolspeelster de woorden: “Because if a machine, a Terminator, can learn the value of human life, maybe we can too.” De robot die de hoofdrolspelers in deel twee geholpen had, was namelijk tot inzicht gekomen. Dat is de boodschap die James Cameron wilde overbrengen, waarmee hij effectief zijn uitgangspunt van het moorddadige Skynet verwerpt. Zo vier je het humanisme in plaats van het te verabsoluteren.

In deel drie wordt dit alles echter weer teniet gedaan. Heel symbolisch staat “No fate but what we make” op een doodskist gegraveerd, en wordt nu geroepen: “Judgement day is inevitable.” Het voert te ver om in te gaan op alle logisch inconsistente opvattingen over tijdreizen die aan deze verandering van inzicht ten grondslag liggen. Belangrijk is, dat het vieren van het humanisme in deze film weer is omgeslagen in verabsoluteren. Zij die niet menselijk zijn, in dit geval de machines, gaan toch proberen de mensheid te vernietigen, het is onontkoombaar.

Wargames

Een film die het helemaal goed doet, is Wargames uit 1983. Hier heeft een tiener per ongeluk ingebroken op de computer van het Amerikaanse ministerie van defensie, die scenario’s voor een nucleaire oorlog simuleert. Alleen, door een spel met deze computer te starten, is deze nu van plan om echt raketten op de Sovjet Unie af te gaan vuren. Bij het horen van dit nieuws is de professor die het systeem ontworpen heeft niet verrast. Het was hem inderdaad niet gelukt om de computer te leren dat dingen soms zinloos zijn, dat je maar beter op kunt geven in plaats van proberen te winnen. De natuur had dat allang geleerd. De dinosaurussen waren uitgestorven. De natuur had het gewoon opgegeven en was overnieuw begonnen. Toen met ons mensen. Ook wij zouden een keer uitsterven, en ook dan zou de natuur gewoon weer overnieuw beginnen. Dit keer waarschijnlijk met de bijen. In een paar zinnen wordt het humanisme weggerelativeerd. De hoofdrolspeler neemt hier echter geen genoegen mee, en sleurt de professor mee naar de bunker waar de computer staat, en een generaal op het punt staat een kernoorlog te beginnen. Als de generaal dat toch niet doet, wil de computer het zelf doen. De hoofdrolspeler laat Joshua (de computer, vernoemd naar de overleden zoon van de professor) echter een bijna oneindige hoeveelheid spelletjes boter kaas en eieren tegen zichzelf spelen. Als Joshua erachter komt dat dit spel niet te winnen is als beide spelers dit wel proberen, gaat hij een bijna oneindige hoeveelheid scenario’s voor een nucleaire oorlog simuleren. Hij ontdekt dat ook in dit geval geen winnaar mogelijk is, als beide partijen proberen te winnen: “A strange game. The only winning move is not to play. How about a nice game of chess?”

De computer leert dat het vernietigen van de mensheid zinloos is. Dat is het soort logisch denken dat je van een computer mag verwachten. De mensheid is ook niet alles, zoals de professor ons al had laten zien, maar haar vernietigen is nou ook weer niet nodig. Ook vele andere elementen uit de film vieren op deze manier het humanisme. De hoofrolspeler die dacht dat hij nog wel genoeg tijd had om te leren zwemmen. De militairen in de raketsilo’s aan het begin van de film, die bij een oefening waar ze zelf niet van weten, het niet over hun hart kunnen verkrijgen de raketten te lanceren. Alle anti-humanistische uitgangspunten, die een mooi plot maken, worden verworpen, in de terechte resolutie van dat plot. Typisch dat Wargames een kinderfilm is.

Films hebben een probleemstelling nodig die opgelost moet worden. In deze tijd waarin we allemaal erg gesteld zijn op het humanisme, maar datzelfde humanisme steeds meer plekken begint te vertonen waar het afbrokkelt, is het erg makkelijk om een al dan niet reëel gevaar voor het humanisme te gebruiken als plot voor een film. Het is alleen erg goedkoop om je gewoon van bangmakerij te bedienen. Het getuigt van veel meer inzicht en intelligentie om zo’n resolutie aan je plot te geven, dat je je kijkers iets meegeeft waar ze echt iets aan hebben. Dat is niet angst en valse argumenten, maar hoop dat het ook met relativering van het humanisme wel goedkomt, en blijdschap om de verworvenheden van het humanisme. Dat kun je doen door een echt goed verhaal te schrijven, zoals Terminator 1 en 2 samen zijn, en ook Wargames is. Of je kunt het vieren door een goeie film over één van de grootste verworvenheden van de mens te maken: liefde. Voor mijn volgende artikel zal ik daarom de filosofische regisseur Richard Linklater bespreken. En om nog een goed voorbeeld te zien van het op intelligente wijze verwerpen van een anti-humanistisch uitgangspunt, kan ik iedereen aanraden V for Vendetta te gaan kijken.