Peter's filosofeer-blog

Filosofie, psychologie, film, wetenschap, technologie en samenleving

Pragmatisme


Pragmatisme is een van oorsprong Amerikaanse stroming, die z’n oorsprong vindt in de negentiende eeuw. Ik ga het hier echter vooral over Rorty hebben.

Richard Rorty leefde van 1931 tot 2007. Hij werd opgeleid in de analytisch filosofische traditie. Analytische filosofie houdt zich grof gezegd bezig met het zoeken naar de waarheid. Later kwam Rorty los van deze metafysisch getinte stroming, toen hij in aanraking kwam met het pragmatisme. Ik zal het nu eerst verder hebben over wat hij in 1989 zo’n beetje over het pragmatisme zei in zijn boek Contingency, Irony, and Solidarity. Daarna kom ik nog even terug op pragmatisme in het algemeen.

In zijn boek plaatst Rorty de metafysicus tegenover de ironicus. De metafysicus gelooft in een waarheid, een essentie, iets achterliggends. Bovendien gelooft de metafysicus dat hij weet wat die waarheid, die essentie, dat achterliggende is! Hij probeert dan ook zoveel mogelijk andere mensen te overtuigen van zijn inzicht. Maar naar verloop van tijd blijkt, dat deze metafysicus het toch niet bij het rechte eind had, als zijn visie onderuit gehaald wordt. Soms staat er dan een nieuwe metafysicus op.

De ironicus daarentegen, gelooft niet in een waarheid, een essentie, iets achterliggends. De ironicus is zich ervan bewust dat er geen waarheid, geen essentie, niks achterliggends is! Hij zoekt daar dan ook niet naar. Dat maakt de ironicus in de ogen van de metafysicus een relativist. Alles kan immers waar zijn! De ironicus heeft er weinig moeite mee een relativist genoemd te worden. Maar het is wel belangrijk te beseffen dat een relativist zeker wel een waardensysteem kan hebben. Dat heeft de ironicus dan ook wel degelijk. En met dat waardensysteem maakt de ironicus ook zeer zeker afwegingen, en hij gebruikt zijn systeem om te oordelen. Maar hij zal nooit beweren dat zijn systeem een uiteindelijk systeem is.

Nee, de ironicus beseft zich terdege dat zijn systeem juist nĂ­et uiteindelijk is, en streeft ernaar zijn systeem steeds zodanig aan te passen, door te leren, dat het steeds beter, of steeds weer, bij zijn behoeftes past. Maar het is nooit klaar, nooit waar, nooit de essentie, nooit het achterliggende, nooit uiteindelijk. In die zin staat de ironicus altijd ironisch tegenover zijn eigen systeem.

Het pragmatisme zegt dat er geen fundament voor kennis is. We gebruiken de kennis die blijkt te werken, en dat noemen we waar, zolang het werkt. En als het niet meer werkt, noemen we iets anders waar. Het moge duidelijk zijn dat het verhaal over de ironicus een concretere invulling is van dit algemene principe van het pragmatisme. Wat Rorty nog aan dit alles toevoegt, als het gaat om hoe we met elkaar om kunnen gaan, is iets over wreedheid.

Rorty stelt, dat de manier waarop we als ironici allemaal met elkaar samen kunnen leven is, door in eerste instantie natuurlijk ironici te zijn (al stelt hij niet dat iedereen een ironicus moet of kan worden), en verder niet wreed te zijn. Want wreedheid is slecht, dat spreekt voor zich. Pragmatische ironici die zich van wreedheid onthouden. Dat is zijn devies. Nu is dit enigszins problematisch, omdat het goed te betogen is dat wreedheid niet onmetafysisch gedefinieerd kan worden. Maar toch kan het een aardig uitgangspunt zijn. Misschien hierover ooit nog eens meer.

Tot zover iets over Rorty en het pragmatisme.

Peter







Write a Comment

Note: You can use these tags: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>